TROUWEN. 31
als ik dat moét, omdat mijn heelc lichaam en mijn verlangen naar jou smacht en huilt. — Naar jou — je oogen, je zoen-mond, je gezicht, je heele lichaam. — Is
het dan misschien...... Roos...... hou je
misschien...... niet...... van me......?
— Wat een malligheid I
— Volstrekt geen malligheid, viel Sirnon
nu heftiger uit. Roos — zeg eens...... zeg
het me nu eens...... hou je van me —
of niet ?
Woest, in plotse hartstocht-opwinding, greep hij haar hand en trok haar tot zich. Maar ze bleef kalm, trots zijn opgewondenheid.
— Ssst — Simon, zei ze in even woorde-streeling. Wat moeten zij binnen er wel van denken. We moesten maar bij ze gaan ?
— Nee — nee... nog niet...... wacht