64
diner-toilet.
Daar ging de deur open en binnen zweefde, in een wolk van zachtrose tulle gehuld, de blonde dochter des huizes.
Mary zou nooit de beweging vergeten, waarmee het frêle schepseltje haar begroette.
„Ik wist niet waar ik met m’n hand heen moest,” zei ze naderhand tegen de jongens.
Het gladde jongenskopje, dat blank en blond was, opzij gebogen, de roode lipjes in naïeve welving, in de lichte oogen een zachte duivenblik, zoo neeg Loulou naar haar toe en stak ze met gracieusen zwaai haar handje uit, eerst naar Mary, toen naar Lodewijk en met een ondeugend opkijken, of ze een baby zag, naar Walter.
„Als ’t kindje binnen komt,” zag Mary kans Walter gauw in te fluisteren, toen bij Loulou’s verschijning de dames lichte kir-geluidjes lieten hooren, de heeren liefjes lachten en goedmoedig zachte woordjes tegen haar prevelden.
En al wat vrouw was kuste haar op beide wangen.
Loulou, na ieder van het gezelschap een lief woordje te hebben gezegd, voegde zich direct weer bij Mary en haar mondje als een praline, zei ze, hoe blij ze was nu eens kennis te kunnen maken met een Hollandsch meisje. En ze hoopte goede vriendinnnen te worden met Mary.
Haar oogen namen in dien tijd Mary van het hoofd tot de voeten op! De uitkomst scheen nogal bevredigend te zijn, al had ze niet het laatste kapsel.
„Ah! le maïtre!” juichte ze plotseling, terwijl