54
van zijn examen vertellen en rustig over allerlei dingen praten en Bennie ontsnapte daardoor aan het familieavond je, dat tot zijn eer was aangelegd, maar waarbij- hij toch wel weer tusschen de rumoerige groote menschen ongeteld en ongezien achteraf zou hebben moeten zitten. Wel had tante Rebecca bij het hooren van den voorslag vader even aangekeken, maar geen van allen dorsten ze zich openlijk tegen den meester kanten. Ze mochten hem ook wel lijden, tante Rebecca tusschen haar vlagen van familiegevoel en naijver door, wanneer ze giftig werd van het vermoeden alleen dat Bennie „als Jiddekind zijnde”, den „goj” den voorkeur gaf, nog het best van allemaal. Want haar stak de verachting van *t Christenvolk het scherpst, zij had er meest van te verduren op straat, haar heftige, wantrouwige aard vermoedde overal en dadelijk „anti-semitisme” en naast de nederige ver-eering voor rijkdom en glans leefde ook nog in haar iets van de Joodsche, koppige trots, die zichzelf vooral niet minder acht dan de besten der anderen —, zij waardeerde het dus het meest, dat meester Becker bij hen aan huis bleef komen na zijn eerste bezoek, dat hij belang bleef stellen in hun Joodsche leven en den Joodschen gebruiken, voor henzelf een sleur, waarover zij nauwelijks meer nadachten, als een nieuwen glans, een zekere voornaamheid gaf door de belangstelling. Zij waardeerde het, dat hij Bennie's vader openlijk de hand had gegeven op de weekmarkt, dat hij naast hem had gestaan op den Nieuw