neen. O, het kon, het moest kunnen zonder hem pijn te doen.
Haar handen gingen weer leven, konden weer verder gaan. Ze slikte een paar maal. Toen zei ze: „Laat Mientje toch zo veel hier komen als ze wil! Als je denkt, dat dit haar helpen kan, stuur haar dan toch! — En jij voor mijn kinderen iets zijn? Dat kunnen mannen niet.”
Ze legde haar werk neer, richtte haar hoofd met onbewuste fierheid op.
„Mijn kinderen hebben geen vader nodig!”
Ze voelde dadelijk, hoe hard dit klonk, en zei gauw:
„Een moeder kan niet gemist worden, — maar een vrouw kan de vader en de moeder zijn. Als een vader gestorven is... toen Leo gestorven was,” — haar stem verzachtte, — „toen is hij mij toch tot steun gebleven. Ik bedoel... een vrouw weet de liefde achter zich van haar man, die is weggegaan. Maar als een vrouw is gestorven, dan wordt het hele huis leeg. Jullie mannen zijn zo hulpeloos. Ab, wat wou ik graag, dat je met een lief meisje trouwde, — een meisje, dat van je kan leren houden, omdat haar hart nog leeg is, en dat van Mientje zal houden.”
Ze hoorde zelf, hoe lang en alleen en zonder weerklank haar stem door de kamer klonk. Zij, die anders luisterde, en niet sprak. Ze moest nu spreken, veel spreken, om dat pijnlijke te begraven, voorbij te doen gaan. Ze zag even, hoe hij zat neer te kijken op zijn handen, en ze begreep opeens, hoe Til geworden was
114