Clara Asscher-Pinkhof werd 25 oktober 1896 in Amsterdam geboren. Ze begon al in haar jeugd met het schrijven van gedichten en verhalen die werden gepubliceerd in tijdschriften voor kinderen. Na de voltooiing van haar opleiding tot lerares gaf Asscher-Pinkhof les in Deil, in de Betuwe, en vervolgens aan de Joodse school in Amsterdam.
Op 3 april 1919 trouwde ze met rabbijn Abraham Asscher met wie ze naar Groningen verhuisde, waar Abraham werkzaam was als opperrabbijn. Vier maanden na de geboorte van haar jongste dochter, Fieke, overleed Abraham en bleef Clara alleen achter met de zorg voor zes kinderen, de tweeling Elie en Menachem, Jitschak, Meier, Roza en Fieke. Ze besloot echter niet terug te keren naar Amsterdam maar in Groningen te blijven. Asscher-Pinkhof verdiende haar geld met het geven van lezingen en cursussen en met het publiceren van kinderverhalen.
In de herfst van 1940 verhuisde ze met haar jongste dochter noodgedwongen weer naar Amsterdam, waar ze aan de slag ging als lerares aan de Industrieschool voor Joodse meisjes. Terwijl haar kinderen onderdoken tijdens de oorlog, besloot Asscher-Pinkhof dit niet te doen en hielp ze in de schoolvakanties in de Hollandsche Schouwburg bij de opvang van kinderen die zouden worden overgebracht naar concentratiekampen. Op 26 mei 1943 werd Asscher-Pinkhof opgepakt en naar Westerbork gebracht, van waaruit ze een aantal maanden later op transport werd gesteld naar Bergen-Belsen. Ze behoorde tot een groep Joden die werden geruild voor Duitse krijgsgevangen en zo kon ze via Wenen, Bulgarije en Turkije Palestina bereiken, waar ze werd herenigd met haar dochter Roza. Menachem en Jitschak waren omgekomen in een concentratiekamp.
Asscher-Pinkhofs jongste dochter overleefde de oorlog en voegde zich bij haar moeder in Palestina. In Israël begon Clara kinderverhalen te schrijven, in het Hebreeuws. In 1958 hertrouwde ze met Asher Czaczes. Na het overlijden van haar tweede echtgenoot, in 1967, verhuisde Asscher-Pinkhof naar bejaardenhuis Beth Joles in Haifa, waar ze tot haar overlijden in 1984 doorging met het schrijven van verhalen en het geven van Hebreeuwse les.