één van de roze kettingen die dit jaar in de mode waren en schonk hem de blonde Deense. Ze was er zo blij mee — ofschoon ze een eigenaardige tegenstelling vormden met haar sombere regenjas. In een korenveld had ze moeten staan, de kinderlijke vreemde - met margrieten in het haar en in de handen: margrieten zouden goed bij haar gepast hebben. Doch ze vond ze mooi, de roze paarlen, en haar Japanse vriend ook.
En het was of die glanzende kleurige kettingen een broze, liefelijke band vlochten tussen de zo verschillende mensen, die op die schone dag voor het Parijse café zaten. De broze, liefelijke band, door jeugd en liefde gestrengeld - de enige, die sterker is dan de tegenstellingen van land, taal en ras...