geten. Een volk wordt geworgd. Zijn doodsgereutel wordt niet gehoord.
Maar een dappere, ondernemende journalist heeft de stomme klacht van dat volk, waaruit ook hij stamt, ver« nomen. Hij wilde weten, zien, waarnemen, wat daar ge» schiedt met dat volk in Oost־Europa. Hij trok er heen, aan« schouwde, onderzocht. Het relaas van zijne ervaringen pu־ bliceerde hij in de dagbladen der N.V. De Arbeiderspers. Zijne artikelen vormen den inhoud van dit boek. Zij hebben mij met ontzetting geslagen. Met starre, brandende oogen las ik zijn bewogen, van mededoogen en verontwaardiging doortrokken verhaal van hetgeen hij zag en ervoer.
Mededoogen en verontwaardiging zal het wekken bij allen, die het zullen lezen.
Maar verontwaardiging en mededoogen kunnen tiendui־ zendtallen ongelukkigen, wier leven Sluyser voor ons bloot־ legde, niet baten. Er moet iets gedaan worden, zal ieder wel־ denkend mensch uitroepen. Maar wat zal dat wezen? Wij kunnen aan het uit blinden haat voortvloeiende, door laag־ hartige ophitsing en gruwelijken laster sinds eeuwen ver־ breide en versterkte antisemitisme geen einde maken. Aan dezen vloek zal eerst een einde komen, als het Socialisme zal hebben gezegevierd in de wereld. Voorloopig kan slechts één maatregel hier dienen: een aantal, zoo groot als mogelijk is, van deze verschoppelingen onttrekken aan de noodlottige invloeden, die hun het leven maken tot een hel, door hen tot emigratie naar andere, veiliger oorden in staat te stellen, doch voornamelijk naar Palestina, het Heilige Land hunner droomen, naar hetwelk zij in schrijnend heim־ wee verlangen.
Ook dit stuit op bezwaren. De Britsche regeering, die, als mandataris van den Volkenbond, het land bestuurt, be־ lemmert sinds eenige jaren de immigratie, in plaats van deze te bevorderen, zooals zij ingevolge de befaamde decla־ ratie van wijlen Lord Balfour verplicht is. Maar bij deze
4