De doolhof

Titel
De doolhof

Jaar
1940

Druk
1946

Overig
2ed 1946

Pagina's
222



hem nu rustiger liet uitloopen, gaf ik mij gewonnen. Ja, ik was laf. Ik was bang. Ik voelde mij onzeker tot in het merg. Ik wist niet wat, niet wie ik was. Hier in mijn land, onder mijn vriendelijk volk, was ik mijzelf, Sieur Jean. Maar morgen als ik dit alles den rug toewendde, was ik een jongen uit de provincie, zonder kunde, zonder geld en zonder naam. Ja, zonder naam. Wat in onze afgelegen streek onbelangrijk was, een naam, daar wij toch de eenige adellijken waren en als zodanig erkend, dat werd een dringende noodzakelijkheid zoodra ik mij op mijn reis onder gelijken zou bevinden. Bij vorige gelegenheden had de correcte lijfbediende voor mij als onmondige het woord gedaan, ik heette „de jonker”. Nu moest ik voor mijzelf spreken. En ik zou mij niet kunnen legitimeeren. Ik had geen naam.

Geen naam? Jean noemde ik mij al toen ik met mijn vingertje naar het onbekende wees opdat men het een naam zou geven en bekend maken. Mijzelf was ik bekend, ik wees op mijn borst en zei: Jean. „Jean wil een appel.” — „Jean wil niet naar bed.” Suzanne tilde mij voor een spiegel en toonde mij het kind Jean, zwartharig, wijdoogig. Ik schopte tot ze mij neerzette. Dit was Jean niet. Jean was alles wat ik voelde en proefde en rook en wist, geen jongetje in een spiegel.

13

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.