‘De Kemers wonen er ook nog,’ constateert Otto. Hij zal de Justizrat nog vandaag het aardige boekje met de schaakproblemen brengen, waarvan hijzelf op reis zo genoten heeft. En natuurlijk zal hij een paar avonden met hem schaken. De zes dagen van zijn juist begonnen vacantie beginnen al vorm aan te nemen, een avond met tante Paula en Lili naar het theater, een avond naar de Cobenzl, - een paar dagen helemaal alleen voor hemzelf.
Of misschien toch niet helemaal alleen voor hemzelf? Hij staat op het portaal van de tweede etage, - ja het witte emailplaatje zit er nog. En dan registreert hij verwonderd, maar met een onverwachte, diepe voldoening, de schok, die de aanwezigheid van het kleine naamplaatje hem heeft gegeven. Betekent dit zoveel, — nu nog? Ja, - het betekent zeer veel, nog altijd, -een sterke stroom tintelt door zijn lichaam, tot in zijn vingertoppen, — het betekent warmte en geur en menselijke vertrouwelijkheid, — het betekent Rosita Gol-dös.
‘Maar ik moet eerst naar tante Paula,’ denkt hij ‘en natuurlijk is Roserl ook naar haar werk. Ik zou haar vanmiddag kunnen opbellen/ overlegt hij verder, het wordt plotseling een wonderbare, onvermoed geschonken blijdschap, dat met het oude Wenen, ook Roserl Gol-dös - waaraan hij de laatste tijd niet eens meer zo vaak heeft gedacht - weer dichtbij is gekomen. En plotseling wordt het zeer gewichtig hoe hij Roserl Gol-dös na deze drie jaren terug zal zien. Vast staat reeds dat hij haar terug moet zien. Maar tante Paula gaat voor.
Als hij op de derde etage zijn koffer neerzet, voelt hij toch dat de trappen hoog en steil zijn. Hij blijft even staan en veegt zijn voorhoofd af met de zijden zak-88