baarheid voor een schone sprookjesavond hun vol, verrukt hart neerlegden aan haar voeten. Oude dames en heren nu, maar indertijd de enthousiaste cultuurdragers der vooroorlogse wereld.
Maria Ritter stamt uit een tijd toen een groot zangeres nog geen publicity-manager nodig had en ook geen secretaris, zij heeft trouw al haar brieven zelf beantwoord, - of onbeantwoord gelaten -, zij heeft zelf haar vrienden gekozen en geen andere raadsman geduld bij haar liefdesavonturen dan het verlangen van haar warm lichaam en haar blijmoedig hart. Menig bejaard Brits gentleman, menig witharig Parijs aristocraat, menig nu vergeten dirigent of componist glimlacht verzaligd, terwijl hij met de sierlijk verzorgde krulletters van een verouderd schoonschrift de vellen volschrijft, welke worden geadresseerd naar Luftbadgasse 12, Wien. En ook vele anderen blijven uit warme romantische dankbaarheid hun kleine persoonlijke levens met het hare in verbinding stellen. Deze epistels van het nu helaas uitstervend aantal harer vroegere vereerders en vereersters zijn de laatste beloning van Maria Ritter’s schoon en trouw artistenleven, ze komen uit alle hoofdsteden der beschaafde wereld en brengen haar de onverwoestbare toewijding en dankbaarheid ener generatie, die nog wist te genieten van een schone fictie.
Maria Ritter is reeds een legende terwijl ze nog op aarde verblijft, als ze aanstonds vijfenzeventig wordt, zullen de krantenlezers zeggen: hé, leeft die nog? Ze is reeds ingedeeld bij Paganini en Taglione, bij Eleonore Duse en Jenny Lind. Maar dat geldt natuurlijk alleen voor de krantenlezers, zijzelf voelt zich nog springlevend en niet meer dan een jaar of vijftig. Dat wil zeggen: zoals de wereld zich voorstelt dat een vrouw van vijftig, die haar levenszomer achter de rug heeft, zich 58