sjewieken willen? Dat is niet mogelijk. Het enig mogelijke is, dat men hem liefheeft alsof men nog een klein kind is, en al zijn warme vertrouwende liefde aanneemt zoals ze wordt gegeven. Dit doet Daniël, en daarom is het inderdaad vreemd dat hij zijn grootvader twee dagen zonder bericht heeft gelaten.
Meyer Jonathan sluit het raam, het is zeven uur en hij moet naar zijn werk. Hij hoeft wel niet voor achten op de Secretarie te zijn maar een man van tachtig loopt niet binnen het uur van de Luftbad- naar de Seiten-stettengasse. Hij brengt zo wel een heel lange tijd buitenshuis door, iedere dag van zeven uur ’s morgens tot vier uur in de namiddag. Een lange dag, waarin hij geboorten en sterfgevallen registreert en zijn acten schrijft voor het archief der Joodse Gemeente, maar die toch eigenlijk niet de dag zelf is. De echte levende dag begroet hem des namiddags om vier uur op de drempel van zijn huiskamer, als hij zijn zwart kapje heeft opgezet en een hele avond voor zich weet, waarin hij de Naam mag tekenen op het blanke perkament.
Nu staat hij buiten zijn afgesloten huisdeur en legt de sleutel onder de mat waar de werkvrouw hem zal weten te vinden. Ook Daniël kent het plaatsje; als God wil dat Daniël thuis komt, — ja, als het Gods wil is dat Daniël weer naar huis komt...
Meyer Jonathans ogen staan dof terwijl hij bukkend de sleutel verder schuift onder de mat. Zeker is het geen zonde als een oud man pijn draagt in zijn hart om de zoon van zijn zoon, al vult God dat hart dagelijks met Zijn glans en genade. God zelf heeft hem dat menselijk hart gegeven, het voelt de pijn even doordringend als de vreugde. Maar het verzet zich niet tegen de pijn, dat niet, het is Gods wil dat Daniël met gojiem en nietsgelovers verkeert, het is ook Gods wil, dat Daniël
21