tussen de mensen verkeren en niemand behoeft te zien dat God met hem wandelt. -
Nu heeft Meyer zijn bed opgemaakt en het brood dat van zijn ontbijt overbleef, heeft hij op de vensterbank gestrooid voor de duiven. Dat doen veel mensen in de Luftbadgasse, want duiven nestelen hier onder ieder verwaarloosd dak, in iedere ongebruikte bergplaats. Overal in het oude Wenen nestelen duiven, alleen niet in de grote nieuwgebouwde woningblokken die de Gemeente Wenen naarstig heeft geperst tussen de oude buurtjes. In de Luftbadgasse echter trippelen er honderden langs gevels en plaveisel, ze koeren en vrijen en klapwieken omhoog uit zoldergaten, ze drijven in speelse vluchten langs de hoge lucht en vinden beneden overal langs de vensterbanken hun maal bereid. Maar niemand voedert ze zo regelmatig en zo toegewijd als Meyer Jonathan. Het mooie rosblonde dametje, dat hem altijd zo lief toeknikt uit een achterhuis van de Gumpendorferstrasse zorgt ook goed voor de duiven en is stellig royaler dan hij, maar zij slaat wel eens een paar dagen over. Meyer Jonathan nooit.
Ditmaal hebben de duiven het overgrote deel van zijn ontbijt gekregen, hijzelf at maar een enkel reepje brood. Kan een oud man, die uur na uur in bezorgdheid leeft liggen wachten op een voetstap, nog grote honger hebben? Maar het morgengebed bidden en bed opmaken en ontbijten, dat alles behoort men toch te doen, al heeft men een nacht in angsten gelegen om de zoon van zijn zoon. De God van Israël verlangt niet het boven-men-selijke van zijn volk, maar Hij verlangt trouw aan het eenmaal van Hem ontvangen leven en aandacht bij elke menselijke daad. Dus zoekt Meyer Jonathan na zijn ontbijt eerst het vuile wasgoed uit, van zichzelf en van zijn kleinzoon Daniël, de werkvrouw zal het straks vin
19