Driehoog aan de duurste maar toch niet dure zijde (hier is geen boograam meer) woont Meyer Jonathan, en het is volkomen onverklaarbaar hoe die in de Luft-badgasse is terecht gekomen want hij behoort ontegenzeglijk thuis in de buurt van de Hohe Markt of in Leopoldstadt, hij is namelijk schrijver bij de Joodse Gemeente. Maar uitzonderingen moeten er zijn en Meyer Jonathan is inderdaad een bijzonder mens, dat moet Hodl toegeven. Als Meyer’s inwonende kleinzoon maar geen oproerige theorieën verkondigde aan de schilders-maatjes, zou Hodl de oude Jood met genoegen een plaatsje gunnen onder zijn dak, nu echter is de woning driehoog-links voor zijn gevoel maar zeer losvast verhuurd.
Doch de kleine woning driehoog-rechts geeft hem weer overvloedig stof tot verheugenis. Daar woont het bedaagde handwerkonderwijzeresje met haar moeder, en hoewel hij de beide vrouwen het goedkoopste woninkje, vlak onder het platte dak, voor een werkelijk onbeduidend prijsje heeft afgestaan, buigt Hodl ten diepste beleefd als ze hem in de Hausflur voorbijgaan. Want de oude dame is een authentieke gravin. Als hij de vuilnisbak voor haar dochter de trap opdraagt, wil hij van geen dank weten, - ‘graag tot uw dienst, Komtesse.’ Haar naambordje aan de grote Hoftor is hem een dagelijkse vreugde. Von Wernizek-Bolnanyi, heel Wenen kent de naam en de familie, al is die nu geruïneerd en sedert ’i8 ontadeld. Ja, het huis in de Luftbadgasse is inderdaad 5t aanzienlijkste van de straat.
Architectonisch is het zeker ook niet te misprijzen, het is echt oud-Weens barok, hoewel niemand Hodl ooit hiervan op de hoogte heeft gesteld en hij zo maar ge-* woon een beetje verliefd is op zijn prettig, degelijk tweehonderdjarig pand. Alleen de zandsteenornamen-
II