De oude zaak Godefrooi

Titel
De oude zaak Godefrooi

Jaar
1921

Overig
Boek van Scherts en Minnarij

Pagina's
210



50

dacht hij ten laatste. Hij vlijde zich op een kist neer en keerde hen den rug toe. Nu trachtte hij zich voor te stellen hoe hij er zou moeten uitzien om op Mina een verpletterenden indruk te maken. Ze had hem nog nooit op z’n „zondags” gezien, anders had ze wel énders gedaan, meende hij. Zijn groote sportpet zou wel geen succes hebben, docht hem en met groote wereldwijsheid sprak hij half luid:

—    Asse ze 'n echte meneir four hebbe, dan mag tie ’n

koal jassie droage, en ’n ouwe pet op hebbe en ze schoene scheif loupe. Moar o wei — goane ze mit ’n werkman op stap. Dan mot alles in de puntjes sain en ’n bourd an woar je in stikt en ’n hoed op. Want de doud hebbe ze oan ’n pet. En liefst siene se je hartje winter mit geile loarse mit lakneuse--

De oude werklieden werden er wakker van en schudden, achter zijn rug, ernstig en langzaam hun oude hoofden om die wartaal.

—    Fan morrege in de kroeg leik-ie nog sou bai ze positiefe, zei Teun bedroefd.

—    Oufer wien se neus het-ie ’t nou?

—    Hai mot noudig wat fan neuse segge — Heb je wel’s meir sou’n kokkert gesien? Sou die sikkert sain? Toen sliepen ze weer in en gaven een uur later aan Dirk heel wat moeite, om hun zoo stil mogelijk op de been te krijgen.

In den middag kwam Godefrooi en geen kwartier later vulde het huis van dokter van Rooyen zich met nog meer van die ernstig-doende en gewichtig-sprekende heeren. De stadsopzichter voor bouw- en woningtoezicht sprak het meest en de anderen knikten veel en schenen zijn woorden ernstig te overdenken. De loodgieterspatroon, een societeitsvriend van Godefrooi, kreeg het leeuwenaandeel van de goedgunstige opmerkingen van den opzichter en was niet uit diens onmiddellijke nabijheid te verdrijven. Weshalve de schilderspatroon en de stucadoorsbaas zich zoo goed mogelijk met elkaar vergenoegden en zelfs den behangerspatroon als dritte im Bunde opnamen, toen hij, klein en dik en blozend zich met alles wilde bemoeien en van niemand antwoord kreeg.

—    Wat ’n praatsmaker is die opzichter, fluisterde Mina Dirk toe.

Hij haalde de schouders op; dat behoorde zoo bij zijn nieuwe houding jegens haar. En daarin volhardde hij tot hij naar huis ging. Tot dat oogenblik had hij niet anders gedaan dan het heele huis doorgeloopen van den kelder tot de

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.