Onwillekeurig floot hij nog eens en wel zoo schel als tevoren.
— Hé — wie fluit hier zoo lustig in de keuken, klonk de stem van dokter van Rooyen. Heb je bezoek MinaP
Dokter deed ernstig en gewichtig en kwam beleefd op Dirk toe. Deze knikte beleefd tot groet, doch bleef rustig dooreten, zich verkneuterend in Mina’s bewonderenden blik voor zijn durf.
— ’t Is een timmerman van Godefrooi, dokter! zei ze helder.
— O — hij begint zeker in de keuken. Een goed begin is het halve werk. —
— Daarom duurt het ook zoo lang, mopperde Mina.
— Dus u komt hier den boel onderste boven keeren, timmerman ?
— Om u te diene dokter — moar ik heit Dirk.
— Dan zullen we je ook Dirk noemen, begreep dokter, joviaal. Zie maar goede vriendjes met Mina te worden en te blijven.
— Ik bin erg verdroagsoam, merkte Dirk bescheiden aan.
— Dat zijn alle mannen, vriend, lachte meneer van Rooyen vriendelijk. Nu — ik ga ook een stukje eten. —
-— Een oardige vent, oordeelde Dirk. Wou je om hem niks fan die adfekoat weite — Mien?
— Je hebt je brood op — hé?
— Dus het blaift néi?
— Wét nee?
— Dat! Ze geife ’n reuse-film in de „Union.”
— ’k Heb jou met je film en je „Union” niet noodig. Die advocaat heeft zelf twee bioscopen. Ga je al weg? vroeg ze plagend daar hij nog geen beweging van opstaan maakte.
— Joa — ik goa in den kelder een paipie rouke.
Hij ging weg zonder groet en zocht den kelder op. Innerlijk griefde het hem sterk dat ze zijn toenadering zoo onverschillig had afgewezen. Zelfs een reuze-film had haar niet kunnen doen zwichten. Dat was het uiterste wat hij tot nog toe van het schoone geslacht had ondervonden en het prikkelde hem geducht. Verdorie, die scheen zich te verbeelden dat ze in hem, Dirk, den eerste den beste voorhad. —
Teun en Nicolaas waren in slaap gevallen en snurkten broederlijk naast elkaar. Voor hen bestonden geen vraagstukken, noch redenen tot overpeinzing.
Hij bekeek zijn oude makkers en dacht aan het kerkhof. Hij forceerde zijn verbeeldingsvermogen om zich hen als jonge mannen voor te stellen, maar kon zich geen visie scheppen. Die menschen waren als oude Godefrooiers geboren, De oude zaak Godefrooi. 4