De oude zaak Godefrooi

Titel
De oude zaak Godefrooi

Jaar
1921

Overig
Boek van Scherts en Minnarij

Pagina's
210



46

—    Zoo ineens?

—    Klets niet — eirst thei! Hij gaf haar schertsend een zij-duwetje liep dan de gang door alsof hij in het huis was geboren. Hij wist op een haar hoe hij met de dienstmeisjes moest oinpringen en maakte al zijn vrijheden met grapjes weer goed.

Onderwijl de beide oude opperlieden het hout en de gereedschappen in de vestibule zetten dronken Mina en Dirk een kopje thee, zooals de jonge man had bevolen. Het feit dat Godefrooi zoo’n jongen pretmaker inplaats van een ouden knorrepot stuurde, verraste haar uitermate en ze voorzag er een zekere vergoeding in voor de moeite die het werk haar zou verschaffen. Niet dat ze aan minnarij of andere zoetigheid dacht. Haar leven was tot nog toe voorbij gegleden zonder haar een ernstige aandoening te doen doorvoelen. Van liefde wist zij buiten hetgeen de romans haar hadden geleerd, slechts datgene wat bakker en slager haar af en toe van hun vrijerijen mededeelden. En, terwijl haar gezond verstand haar zei, de boeken-romantiek niet in allen ernst op te vatten, verhinderde haar beter sentiment haar weer in, wat die mannen vertelden dat te zien wat ’s werelds grootste kracht wordt genoemd. In werkelijkheid had zij ook nooit ernstig aan komende liefde gedacht en geen lentenacht had haar nog ooit verrast, zittende aan het raam met vochtige oogen de sterren te bestaren. Haar opinie omtrent de mannen was, dat ze altijd en overal groote herrie maken en in den weg loopen en je desnoods met open oogen bedonderen. Maar voor het laatste paste zij wel op, dacht ze.

Den dag dat Dirk met zijn helpers zijn entréé bij de van Rooyens maakte, kreeg Mina redenen te over om zich van haar juisten kijk op de mannen te overtuigen. Immers werd er niet veel gewerkt maar des te meer gepraat en heen en weer geloopen.

Dirk's beide helpers, Teun en Nicolaas waren vertegenwoordigers van het onvervalscht Godefrooisch type. Beiden waren zij krom van het vele sjouwen en beiden dichter bij de zestig dan de vijftig. Een bepaald vak kenden zij niet, maar als vergoeding voor dat gemis bemoeiden zij zich met allerlei werkzaamheden op zeer uitgebreid terrein. Soms sjouwden zij hout en andere materialen en vergenoegden zich dan met den titel van „opperman”. Maar, ook wel metselden zij gaten dicht, door de timmerlieden gehakt en in die uren maakten ze aanspraak op den naam van „metselaar”. Wie

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.