41
van overleg te gaan scherpen. Hij vond in de woorden van zijn zoon een goede gelegenheid om strategisch terug te trekken.
— Bovendien zou ik wel eens willen weten wat een enkele jongen voor kwaad doet als hij met een jong meisje op straat wandelt, schoot de jongen als laatste pijl af. Inderdaad zag hij er niets dan pleizier en gezelligheid in en zou hij zelfs graag in Dirk’s plaats zijn geweest.
— Wie spreekt van kwaad — in een wandeling — ? antwoordde de vader veel zachter en zette zich weer. Ferdinand, geheel ontwapend daardoor, zette zich ook en grabbelde naar zijn sigaar. Maar — je weet dat ik er hekel aan heb zulke dingen te moeten hooren in de huiskamer, waar je moeder en de kinderen bij zijn. Dat gaat niet — dat past niet;
— Coba is geen kind meer, filosofeerde Ferdinand nu rustig.
— Nét zoo goed als. Maar Brecht toch zeker wel.
— Ik zei niets verkeerds, hield de jongen vol.
— Nee — dat belette ik je juist.
Moeder kwam binnen met een angstige uitdrukking op haar gezicht. Toen ze de mannen zoo rustig zag praten keek ze verbaasd op, doch zei niets. Ze morrelde een beetje aan het theelichtje.
— Waar zijn de kinderen, moeder? vroeg Godefrooi nu weer met zijn rustige stem welke hem zoozeer kenmerkte te midden zijner broederpatroons.
— Ze zullen wel direct komen, Brechtje zoekt een patroontje. Ze wist vanouds dat vader niet graag werd herinnerd aan zijn uitbarstingen en daarom had ze altijd haar noodleugentje klaar. Brechtje stond nu in de gang en zou direct wel komen, wist ze.
— Ik zou best nog een kop lusten, maar niet zooveel
melk. — Dank je---
Coba weigerde met haar zusje naar de huiskamer te gaan.
— Ga jij maar alleen. Ik ben niet weggestuurd — ik ben
weggegaan omdat ik hoofdpijn had. Ga maar alleen — ga maar--
Ze keerde zich om en Brechtje ging. Toen bleef zij stil liggen — stil peinzen — en ze voelde niet dat groote tranen langs haar wangen kropen. Ze dacht heelemaal niet aan
dien mallen Dirk, verbeeldde ze zich--Ze vond het alleen
net iets voor een dienstmeid, om uit te gaan met den eersten den besten timmerman die bij je mevrouw aan huis een karweitje komt doen.