TROUWEN. 91
scheen daar een onzichtbare hand, als in vuiige letters te schrijven :
,,Ik trouw je wel — maar niet omdat ik je liefheb ; ik hou van een ander, EEN ANDER ! Maar dat belet me niet, jou te
trouwen...... Waarom ? Een klein leugentje
is het maar, vergeleken bij mijn grooten le\en?leugen.”
Een klein leugentje...... meer wil het
niet zeggen. Liegt soms niet de heele wereld ? Zijn wij — stumperds, zelven niet groote logens te noemen en is niet ons heele zijn op aarde, één doorloopende logen ?
De hallucinatie verdween dan weer en op het scherm bleef niet anders staan dan de aanprijzing van het beste kindermeel en de deugdelijkste Schotsche whisky. Maar in zijn brein bleef de spotternij hangen en in plaats van langzaam voor hem te \er-