G2 TROUWEN.
scnen ; als een slag, moedwillig toegebracht, die dieper en gevoeliger hem indrong, naarmate de dagen vervloeiden.
Dien vreeselijken nacht was hij na urenlang worstelen met zijn wakensvermogen, eindelijk in slaap geraakt — doch zijn toestand had meer geleken op bedwelming na zenuwuitputting, dan op den sterkenden slaap van een jongen man.
Den volgenden morgen viel zijn veranderd uiterlijk zijn huisgenooten direct op. Zijn oog dat graag vriendelijk keek, al verstond het niet den grooten lach, stond angstig-dof, als van een gemartelde die al maar in vreeze leeft voor de telkens weerkomende zweep. Zijn wangen leken door de vaal-witte kleur ingevallener dan ooit en deden denken aan het gezicht van een zieke, na dagen van in bed liggen.
Het was niet slechts zijn ui terlijk, dat