TROUWEN. 45
Wat was het toch met hem ? Dan — omarmde hij nog inniger haar lieve lichaam, legde zij haar hoofd op zijn schouder — haar natte wang tegen de zijne.
— Hou je nu van me...... Rosa ?
— Ja......
— Maar...... denk je...... wel genoeg
om mij lief te hebben ? Om mijn lief-koozingen te dulden ?
Langzaam verstilde nu haar huilen. Ze kwam weer tot rust en, haar hoofd oplichtend — poogde Rosa zich weer van hem terug te trekken.
— Maar — maar...... zegt het dan, als
je dan niet zooveel van mij houdt — niet
véél......heb je er dan — je reden voor......
Voel je je misschien antipathiek tegen me......? Ben ik je vreemd ? Of — misschien...... is dat het...... is het...... dat
je ander liefhebt ?