TROUWEN. 41
een jongen man. — Kon Siinon dat helpen ?
Een bijna moederlijke glans van verzachting overgleed haar gelaat en ver-mooide het tot een liefheid die teer aan-deed.
— Simon...... zal ik je nu...... een
zoen geven ?
— Dank je ! zei hij nu hard en ruw. Zie je mij voor een bedelaar aan ?
— Wat bedoel je daarmee ? Beleedigd door zijn afwijzing stond ze snel op ; ze keek hem recht in de oogen. Wat bedoel je ? Waarom zou ik je voor een bedelaar moeten aanzien ?
— O ja, — nou ben jij .beleedigd — nou heb ik het gedaan.
Het bittere in zijn stem, maar meer nog het verwijt in zijn vochtig, donker oog, stilde haar opkomende heftigheid. Driftig