TROUWEN. 33
dan op mijn eigen wijze en met mijn eigen stem.
— Je weet zelf heel goed, dat ik dat zóó niet bedoel ; dat noem ik een uitvlucht. Nee — nou geloof ik je niet 1
— Niet gelooven, hoor I
— Nee, dat doe ik ook niet! barstte hij nu los. Ik kan je ook niet gelooven, als je zoo koud spreekt — elk woord zoo door en door overwogen en precies afgemeten. Je praat juist zooals je bent — altijd kalm en gereserveerd; het eene woord komt niet sneller, niet hooger uit je mond, dan het andere. En ook niet warmer, niet hartclijker. O — Rosa, als het waar was wat je zegt, als je werkelijk een klein beetje van me hield...... dan zou je zóó niet zijn.
— Hoe dan ?
— Weet ik dat ? Zóo niet, dat voel ik wel. Dan, althans, zou je van mijn zoen
SPRINGER, Trouwen. 3