99
Toet, een beetje nijdig, trok haar handen terug. Dan zei ze, en er was triomf in haar stem:
„Ik ga volgende week voor een maand naar Engeland, voor m’n Engels. Gaan jullie niet ergens heen in de vacantie?”
„Zeker,” zei Bea effen.
„Waar gaan jullie heen?”
„Naar Lutjebroek, voor ons Nederlands,” spotte JEls.
„Dè kif!” constateerde Toet vergenoegd.
„Zo zou jij zijn!” barstte Els los. „Denk je, dat wij iemand een mooie reis misgunnen? Jij irriteert iemand door de triomfantelijke wijze waarop je zoiets vertelt, maar voor de rest gunnen we je de reis van harte. Buitendien, we hebben zelf iets feestelijks
in het vooruitzicht. Van de winter gaan we ”
Bea lei snel haar hand op Els’ lippen.
„Praat niet over iets wat je nog niet zeker weett” zei ze kort en Els begreep, dat ze bijna haar mond voorbij gepraat had en Bea niet wilde, dat Toet al bij voorbaat roet in het eten zou gooien.
„O, ja,” zei ze lachend. „De apotheker ”
„Wat is er met een apotheker?” vroeg Toet nieuwsgierig.
„Pch, pch, pch!” waaierde Bea’s hand.
„Zeg, jij hebt bij Eliza van Doren meegespeeld, hè?” vroeg Toet, zich naar Els kerend. „Wat een krankjoreme inval van je. Heb je het tekenen er aan gegeven?”
„Welneen,” zei Els nors.
„M’n nichtje zag je spelen. Ze vond die Annie hoe heet ze ook weer, zo enig. Da’s óók geen be-roeps-actrice, wel?”
„Neen, een dilettant, net als ik.”
„Maar, talentvol. Ik hoor ’t van alle kanten. Zou ze er mee door gaan?”
Els deed wanhopige pogingen om zich te beheer