74
„Daar komt ie niet uit zichzelf aan,” stelde Els vast. „Heb je een prospectus uit fTirol te pakken gekregen?” vroeg Bob.
„Neen,” schudde het vollemaans-hoofd. „Dat heb ik wel eens meer, vooral na een tukkie in de buitenlucht. Dan komen de poëtische gedachten op me aan rennen, dan verplaats ik me in het geval, dan zie ik het,” Tom’s dikke handen gebaarden fascinerend. „Zo zie ik nu een wit landschap, maanverlichte sneeuwvelden met donkere sparren als achtergrond... kom es hier, joh!” dit tegen een piccolo, die met cake en taartjes langs de tafeltjes ging. „Tsjonge, wat ziet dat er geweldig lekker uit. Kinderen, wat willen jullie? Taart of cake?”
„En je zou krom liggen,” herinnerde Bea hem. „Geen best begin en buitendien nog slecht voor je lijn ook.” Ze wenkte den piccolo om door te lopen.
„Voor deze keer nog,” smeekte Tom, die z’n ogen gevestigd had op een slagroomtaart met confituren.
„Hij ondergaat de romantiek van het witte landschap!” plaagde Els, toen Tom behagelijk de slagroom oplepelde.
„Neen, maar alle gekheid op een stokje,” zei Tom, toen de taart naar binnen gewerkt was. „Ik voel er allemachtig veel voor en als we op een kopie naar de wintersport kunnen, dan ben ik in.”
„Zodra ik klaar ben bij Eliza ga ik er werk van maken,” beloofde Els. „Ik zal m’n nichtje Jet alles laten uitrekenen en dan kunnen we zien of 't niet boven onze krachten gaat.”
„Je bent een brave ziel, Elsevier,” prees Tom. „Sla jij maar een fijne wintertour in mekaar. Maar zorg, dat alles kant en klaar is en ik maar zo in de trein heb te stappen. Kinderen, we moeten oprukken, om zes uur is het aantreden voor een dinertje bij pas gehuwde vrienden van me.”
„En dan slaat ie er net dat slagroom-gebouw