9
woon in een tover wereld je. Bob zegt, dat ’t smakeloos is om van die „ouwe muziek” te houden.”
„Stel je voor! ouwe muziek!” vloog Til op. „Als je voor Bob geen Stravinsky of da Falla speelt is ’t niet goed. Dat vind ik smakeloos”.
„Kijk d’r gitjes eens schitteren!” lachte Els, voldaan kijkend naar Til’s donkere oogen, die verontwaardigd op vlamden. „Eigenlijk moet men jou doorlopend nijdig maken, dan kom je los uit je apathie.” „Els „Nou?”
„Als het overgangsexamen achter de rug is dan ga ik wat anders beginnen.”
„Hemel, Til! wat haal je nou weer in je hoofd? wat zegt je moeder er wel van?”
„Moeder weet er nog niets van. Die bromt alleen maar, dat ik er zo vaatdoekig uitzie en stopt me vol met melk en staal. Alsof dat iets helpt. Maar ze weet niets van m’n getob, van m’n slapeloze nachten.” „Dat haal je jezelf aan. Als je alles niet zo zwaar nam.... en je zult zien, ’t is allemaal gepieker voor niks, je komt met vlag en wimpel door je examen.” „Alsof ik daarmee gered ben! ik zal volhouden, omdat ik ’t zo ellendig vind, dat al het geld voor niets wordt uitgegeven. Ik zal proberen er te komen, maar daarna ”
„Daarna is alles goed en ga je weer rustig door. Zeg, ga je mee vanavond naar Bea van Heusden? er komen hopen leuke lui en er zal wel gedanst worden.” „Ga je alweer naar Bea?” Til zei ’t een beetje afkeurend. „Wat is dat ineens een dikke vriendschap!” „Ze is finaal enig, die Bé! wat heb je eigenlijk tegen haar, Til?”
„Ik heb niet bepaald iets tegen haar. Ik geloof, dat ’t door mijn eigen teruggetrokken aard is, dat ik me bij Bea niet thuis voel. Ze is zo vlot, zo gemakkelijk in haar manieren, ik voel me een ouderwets juffie als