56
Driftig liet ze de huisbel rinkelen en het meisje dat haar opendeed een amicale slag op de schouder gevend, vroeg ze:
„Is dokter thuis, Lize?”
„Nou, dat treft u, dokter is net binnen. Zal ik even vragen of ze u ontvangen kan?”
„Graag.” Els liep de wachtkamer binnen, pakte een tijdschrift van tafel, liet zich neerploffen in een fauteuil.
Gedachteloos bladerde ze in het tijdschrift, bekeek de foto’s.
„Jasses!” ze smeet het blad bij de andere lectuur, „’t Eerste wat ik zie... een foto van Rik! Is dat nou toeval of niet? O, daar komt Lize. Natuurlijk kan Door me niet hebben!”
„Of u maar binnen wil komen,” vroeg het meisje.
„Ha, fijn!” Els vloog op, liep regelrecht naar de spreekkamer van haar nicht.
„Ja!” klonk een diepe stem, toen Els aanklopte.
Dora Bruins zat aan haar bureau, schroefde de dop op haar vulpen, zette deze in de standaard, kalm en bedachtzaam.
Even gingen haar grote, donkere ogen over Els’ wat opgewonden gezicht, dan vroeg ze langzaam:
„En?”
Els trok een stoel dicht bij de bureaustoel van haar nicht, zette zich bij haar neer.
„Als ik bij je binnen ben, voel ik me al rustiger,” zei ze dan.
„Ik wou dat al m’n patiënten dat voelden,” lachte de jonge dokter en in haar ogen vonkte het van spot.
„Neen, dat meen ik,” bevestigde Els. „Ik’ heb soms een gevoel of ik op m’n tenen moet lopen en fluisteren als ik jouw heiligdom binnen treed.”
„Hoe oud is u, jonge dochter? De veertien al gepasseerd?”
„Jakkie, denk nou niet, dat ik een dwepende bak