49
laat varen! Op zichzelf al een succes! De mensen zijn dol op zo’n beetje gebroken Hollands. Jakkie, als ’t maar niet zo laat wordt, zit moeder te wachten met de koffie! En om half twee heb ik met Bé af-gesproken te gaan zwemmen. Toe, mens, schiet ’n beetje op, anders ben ik genoodzaakt ’m te piepen!”
Els wiebelde van ongeduld heen en weer op haar stoel, was al van plan weer heen te gaan, maar bleef zitten toen! ze zag, dat de repetitie op een eind liep.
„Goddank!” zuchtte ze opgelucht en toen Eliza van Doren haar riep, snelde ze met bekwame spoed het toneel op.
„En ge zoudt een rolletje willen hebben in het meisjesstuk, dat we deze vacantie spelen?” vroeg de regisseuse, terwijl haar ogen nogmaals goedkeurend langs de meisjesgestalte gleden.
„Ja, mevrouw, dolgraag!” zei Els enthousiast.
„Nu, dan treft ge het bizonder. Ik heb een kleine rol, die ge misschien wel kunt spelen. Maar nu moet ge eerst enige zinnen uit die rol voor me opzeggen.”
Els kreeg de zinnen aangewezen, begon ze gladweg op te zeggen en de eerste zinnen kwamen er glorierijk uit, tot ze aan de zin: „Joop, hier is je lievelings-sprits” kwam.
Els haspelde, Els lispelde* zei een duimendikke „1” bij het woord lieveling en de sprits werd spits en splits, net zolang tot ze er bijna fluisterend „lieve-lingssprits” uit bracht.
Ze hoorde de medespelenden, die op het toneel waren gebleven, schamper zeggen: „Als er ook zülke krachten aangenomen worden!” en minachtend: „niet eens toneelopleiding!”
Maar toch werd ze aangenomen op een honorarium van één héle gulden per avond voor de tijd van veertien dagen.
„Ik had met plezier een gulden toegegeven,” dacht
Naar sneeuw en zon.
4