43
geweest. Ze is een Friese stief kop, hoor! wat ze zich in d’r bol haalt, dat zet ze door.”
„En vonden haar ouders dat goed?”
„Alles behalve! maar Bé is enig kind, schromelijk verwend en haar ouders zijn welgestelde lui. Ze heeft ’t allemaal keurig weten door te drijven, zelfs het op kamers wonen bij vreemde lui. Weet je, Her, jij kent Bé nog niet, je ziet haar nu maar alleen als een gevaarlijke flirt, die al wat man is onder haar bekoring wil brengen. Waar of niet?”
„Dat heb je niet zoo mis gezien,” lachte hij. „En wil je nu beweren, dat ze de degelijkheid in persoon is? Daar ziet ze waarachtig niet naar uit! En dan die entourage van verliefde jongelingen! Ik ben blij, Anske, dat ik jou niet in die omgeving heb leren kennen. Ik zou je vast anders gezien hebben, dan je in werkelijkheid bent.”
„Juist. En zo zie je Bé nu ook niet helemaal zoals ze is. Natuurlijk kun je haar niet met de gewone maat meten. Ze is nu eenmaal wat bohémien. Dat had ze altijd in zich. Tussen al de meisjes uit Hee-renveen, was Bé apart, viel ze niet alleen op door haar exotisch uiterlijk, maar door haar vrijgevochten aard, haar anders doen dan anderen. Niet gewild, hoor! geen aanstellerij. Maar echt van binnen uit. En altijd kreeg je het gevoel, dat ze met alle bewondering om zich heen — alle vriendjes en vriendinnetjes adoreerden haar — dood alleen was.”
„Anske, wat ben ik dankbaar, dat jij niet zo’n gecompliceerd geval bent,” zei hij wat spottend. „Maar ik beloof je mijn best te zullen doen je niet alledaagse nicht-vriendin te leren appreciëren.”