39
vrouwen waar je alles mee kunt uitpraten, zonder dat ze de boel overkwebbelt.”
„Hij is niet gek op d’r,” distilleerde Els uit zijn woorden. „Op een kameraad ben je niet stapel.” Toen de gramofoon zweeg en de twee paren zich weer bij de anderen neerzetten, vroeg Ans:
„Bé, zet je nu eens ’n wals op, dan kunnen wij ook ’n rondje meedraaien.”
„’n Wals?” vroeg Bea verwonderd. „Ik zal kijken of ik er een heb. Maar jij danst toch ook wel de moderne dansen.”
„Ja, maar Herman danst ze niet.”
„O!” Bea stond op, zocht in het kastje met platen naar een goede oude wals. „Hier, Walzertraum,” zei ze dan en ze zette de plaat op.
Rik stevende op Bea af.
„Wij dansen ’m samen,” besliste hij.
Els ging naast Bob zitten, steunde haar hoofd in d’r handen, keek naar Bea en Rik, die de wals in langzaam tempo dansten.
„Walst u?” Henk Doorbeek stond voor haar. „Zo’n beetje”, deed Els onverschillig.
Ze voegden zich bij de andere paren.
„Wat kijkt u ernstig,” zei hij dan. „Ook ’n beetje melig?”
„Ik? Helemaal niet. ’t Is reuze gezellig. Dat is ’t trouwens altijd bij Bé.”
„U zat zo strak te kijken, of er iets was, dat u hinderde.”
„En is u me toen uit louter medelijden ten dans komen vragen?” spotte Els. „Nou, er was geen spat, die me hinderde. Ik keek naar Bé en Rik, hoe prachtig ze walsen en hoe mooi hun slanke figuren bij elkaar passen, ’t Is een genot naar ze te kijken.”
„Er zijn hier dames tekort,” vond Henk. „Een vreemd verschijnsel. Meestal is er op alle huppelpartijtjes een mannen-tekort.”