38
als die Rik danst! ’t Is of hij zweeft. En wat een gevoel voor rhythme. Ik wou dat ie me niet zo aankeek onder het dansen. Hij heeft soms net kattenogen. Een kat, die een kanariepietje hypnotiseert! Jakkie, eigenlijk is ’t een engerd! Wat zeg je?” vroeg ze dan. „Of ik naar de première ga Woensdag? Nogal wiedes. Na afloop bij Américain? Denk ik wel. Als vader zin heeft.”!
„O, ga je met je ouders?” vroeg hij wat langgerekt.
„Wat een belangstelling!” spotte Els. „Net of je er na de première op zal letten met wie ik ben. Ik zou toch niet bij je kunnen komen,1 want je bent niet te benaderen, er is altijd een haag van aanbiddende mensheid om je heen.”
„Ik weet zeker, dat ik behoefte zal hebben aan jouw eerlijke, onbevangen kritiek, Elske.”
„Ja, dat zal wel. Net echt! heb je vandaag zeker wel tegen tien verschillende meisjes beweerd.”
„Neen, Els.” Er was om de mooie, wat weke mond een ernstige trek en in de grijze, dwingende ogen iets waarachtigs.
Els’ hart klopte onstuimig. Zou ie ’t menen? Hij had al wel eens meer zo iets tegen haar gezegd. En eigenlijk deed hij nooit gek of flirterig. Was meer gebeurd, hoor! dat juist zo’n groot man verliefd werd op een erg gewoon meisje. Ja, want bij hem vergeleken ben ik een echt gewoon kind. Hij is zó geniaal, zó artistiek. En wat een stem! gewoon fluweel. Jakkie, laat ik nou niet zo hevig onder de indruk van zijn charme komen! Als ik ’m morgen tegen kom, is ’t toch weer knudde en is ie een ijspegel tegen me. Ik was al zo lekker over m’n malle dweperij met hem heen.
„Ziet Bé er weer enig uit,” zei ze dan, toen Bea en Tom langs hen dansten. „Ben jij ook dodelijk van haar?”
„Bé is een pracht-kameraad. Een van de weinige