„Welk een eer geschiedt me,” zei hij trots, toen Bea op de brede leuning van de club plaats nam. „Decoratief!” spotte Henk.
„Vooral met mij als achtergrond!” Tom blies zich/ nog een beetje op.
„Je treft het vanavond niet zo bizonder, Hesik,” zei Bea en er was een hartelijke klank in ha ar stem. „Kom van de week op een avondje, dan ik zorgen, dat er geen kip verschijnt en kunnen we gezellig wat bijpraten.”
„Zeg nou, dat je niet kunt,” sprak Henk zichzelf moed in. „’t Wordt immers weer niks, dat gezellig praten. In uo time hebben we mot.”
„Laat es kijken,” ging Bea voort, zonder z’n antwoord af te wachten. „Morgenavond ben ik bezet, Woensdagavond... wat is er dan? er staat me vaag
iets voor Els, kijk es even op m’n agenda wat er
op Woensdag staat. Op m’n bureau, links.”
Els sloeg de blaadjes van het kalenderblok om.
„’n Heele ceel!” riep ze dan naar Bea. „Om tien uur...”
„Alleen maar ’s avonds!”
„O, zeg dat dan. Wacht even: hè, wat krabbel jij onduidelijk — prem. Rib ... wat is dat nou?”
„Eend!” schaterde Bea. „Première Rik. Dat is waar ook. Neen, Woensdag gaat niet. Of je moet mee gaan. ’n Pracht rol van Rik.”
„Geen interesse,” zei Henk kort en dan koeltjes: „’t komt toch op een weekje niet aan. Dan de volgende week of zo.”
Even een snel opkijken van Bea.
„Zoals je wilt, hoor!”
En Henk, direct bijspijkerend:
„Kun je Donderdagavond?”
Er lag een gemelijke trek op Bea’s gelaat.
„Jasses,” dacht ze kregel, „dat is nou weer als altijd. Eerst in z’n kuif gepikt en doen of ’t hem geen