118
„Niets zeggen, hoor! dan willen ze zich misschien aansluiten en dat is ongezellig. We zullen daar, denk ik, meer Hollanders ontmoeten, dan ons lief is.”
„Als ’t dan maar gezellige snoeshanen zijn, dan heb ik er niets op tegen. O, ja, Jet zei, dat we een koffer-gramo-foontje en wat leuke platen moesten meenemen Verhoogt de gezelligheid.”
„Best, neem ik de mijne wel mee.”
„Zwa Brett’ln a fruriger Schnee, juchee! das ist ja mei höchste Idee!” galmde Els luidkeels.
Els boog zich. voorzichtig uit heit raam.
„Hoe kom je aan dat schone lied?”
„Een Tiroler deuntje, waar Jet ons verleden jaar stapel mee maakte. Brett’ln zijn „de latten” doe daar je voordeel mee. Jet komt een avond om ons in te lichten wat we mee moeten nemen. Vooral geen overtollige bagage, zegt ze, en geen gewaden, want je zit bijna de hele dag in je ski-pak. Zeg, d’r wordt gebolen, hoor je niks?”
„Kijk eens uit het raam, als ’t een saaie sijs is laat dan maar bellen.”