95
voor vreemde vogels? Je bent een eeuw ten achter!”
Het drietal amuseerde zich kostelijk met Corry’s verontwaardiging.
„Wil je gelooven, dat Joyce en ik en de andere meisjes ook, nog alle filmen waarin hij speelt nahollen? Ik heb me laatst een kriek gelachen met Joyce. We zagen „de Sheik”, hè, en in de laatste acte ligt Valentino gewond op een veldbed, met een hevig verband om z’n bleek gelaat. Joyce knijpt me plotseling geniepig in m’n arm en kermt: „O, Corry, wat ellendig! ’t is net of ie dood is!” „Nu, dat is ie toch!” schater ik het uit.
Ze was woest op me. Ze had zich zóó ingeleefd in de film, dat ze heelemaal vergeten was, dat Valentino dood is. Nou, maar hij is onsterfelijk, hoor!” „Bah!” zei Lodewijk, ’n beetje wrevelig. „Ik vind dat gedweep met zoo’n film-held onverdragelijk.” „Vinden alle mannen!” lachte Corry. „De kif! anders niet!”
Ze lachte zoo onweerstaanbaar, met twee van die gezellige kuiltjes in d’r mooi geronde wangen. ’t Was onmogelijk, om knorrig te kijken bij zóóveel joligs.
Mary lette op, hoe als bij tooverslag de rimpels, de bekende, diepe rimpels, waar ze hem altijd zoo mee plaagde, uit Lodewijk’s voorhoofd trokken.
De auto reed geruischloos en voerde hen langs zonnige wegen en telkens als er iets was, dat ze kon interesseeren reed „Rudy” zooals Corry hem gedoopt had, zachter en zich naar hen toebuigend, vertelde hij hen van zijn mooie land, met het enthousiasme waarmee een Franschman dat doen