85
Mary herstelde zich en zei hoe ze totnogtoe niet den minsten last van haar eerste poging op rookgebied had.
„Kinderen,” sprong Corry plotseling op. „Ik moet naar huis! Ik heb nog massa’s te doen en we gaan vanavond met mevrouw waar ik in huis woon naar de opera.”
„Blijf nog even zitten,” vroeg Archie, „’t is nog zoo vroeg. Ik breng je dan wel met een taxi naar huis.”
„Ik denk er niet aan, ik ga!”
„Woont u hier ver vandaan?” vroeg Lodewijk, die toen hij haar aanstalten zag maken om weg te gaan, naar haar toe kwam.”
„O, neen, met de metro een klein kwartier.” „Mogen we u even naar huis brengen, ’t is onze tijd toch ook.”
„Graag, maar dan ook meteen.”
Ze namen nu afscheid van het drukke troepje, van maitre Brulot, die hen uitnoodigde om zijn eigen atelier te komen zien, en riepen een taxi aan.
„We zouden het heel prettig vinden, als u een dag onze gast wilde zijn,” zei Lodewijk bij het afscheid nemen.
„Dolgraag! Wanneer zal ’t zijn?”
„Willen we het dan op a. s. Zondag houden?” „Afgesproken! Waar logeert u, dan verschijn ik wel aan uw hotel.”
„Geen denken aan, wij komen u halen. Tegen elf uur ziet u ons, of is dat te vroeg?”
„O, neen, dan ben ik al lang uit de veeren.” „We hebben dan, bij mooi weer, Versailles op