84
als ie aan het boomen is.
Ze boog zich naar voren om te zien met wie Lodewijk zich onderhield. Met niemand! Hij zat met de armen over elkaar geslagen, — z’n geliefkoosde houding — en keek naar één punt. Waar staarde hij zoo heen, wie had hij in het vizier?”
Ze volgde de richting van zijn oogen.
Hij tuurde naar Corry, die, de beenen nonchalant over elkaar geslagen, rookwolkjes uitblazend, met Archi zat te praten.
Ik geloof, dat Lodewijk zich ergert, dacht ze. ’t Is zoo niets voor hem, zoo’n modern meisje.
Ze moest toegeven, dat Corry een aardig type was en wel knap om te zien ook.
Haar gezichtje was zoo blank en zacht-rose als een gave perzik en hoe kloek keken de grijsblauwe oogen onder de donkere wenkbrauwen en wimpers uit.
Een mooi, lenig figuurtje had ze ook en welgevormde handen en voeten.
Ja, nu ze haar goed beschouwde, was Corry wonderlijk knap en ze begreep niet, dat ze het niet direct had gezien.
Geen wonder, dat al die jongens zoo om haar heen zwermden!
Maar moedigde ze hen niet wat te veel aan?
Mary schrok van haar eigen gedachten en meteen keek ze naar Lodewijk, die nog steeds denzelfden kant uit keek.
„Héla! landgenoote! waar zit jij met je ge dachten? Zie je spoken, of bekomt het rookertje je niet al te best?”