80
en ze was van een vroolijkheid, die zóó aanstekelijk was, dat zelfs ernstige Lodewijk schaterde om haar snaaksche invallen.
En altijd kwamen er maar weer jongelui bijschuiven aan hun tafeltje.
Een jonge Rus bracht een Argentijnschen vriend mee, student aan de Sorbonne.”
„Welkom! ga zitten!” noodigde Corry, „hoe meer zielen, hoe meer vreugde. Je moet hem hooren zingen!” zei ze, wijzende op den jongen Rus, tegen Mary. „Val je gewoon van om.”
„Studeert ie voor zang?”
„Welneen, hij heeft een echte natuurstem. Hij studeert voor ingenieur. Hij is van zeer goede familie, maar hij bezit geen sous. Bij dag staat hij als model op de Beaux Arts en van wat hij daarmee verdient, studeert hij, vaak tot diep in den nacht. Een reuze vent!”
Lodewijk en Walter, die geïnteresseerd geluisterd hadden, wendden zich tot den jongen Rus, waarmee ze al gauw in een druk gesprek gewikkeld waren.
„Dat papt al aan!” lachte Corry, „ze krijgen onze sfeer al te pakken. „Je bent hier direct gateau et oeuf met elkaar!”
Mary schaterde. Ze vond Corry een hoogst vermakelijk type, een meisje, zooals ze nog nooit ontmoet had.
„Carlos! Archie!” galmde Corry naar een paar jongelui, die zoekend naar binnen slenterden.
„Ook twee stamgasten van ons café,” lichtte ze toe.
Carlos, een vurige Spanjaard, met oogen als git