68
in, je künt niet! Al die overstelpend drukke bezigheden, die allemaal strikt noodzakelijk zijn, verhinderen je. Ik vraag je excuus, dat ik je er een verwijt van maakte.”
„Oh, méchant!” zei pruilend het meisje, maar ze was toch een beetje in haar wiek geschoten en weg fladderde ze, naar Walter, dien ze in haar hart nog den minst onmogelijken van de drie „paysans hollandais” vond.
„Wat is u ernstig,” keerde de schilder zich weer tot Mary. „’t Zou beter zijn, als u het leven een beetje opnam als die kleine Loulou, die er als een vlindertje doorheen dartelt.”
Hij meende niet wat hij zei, hij wilde haar uit d’r huisje lokken, om er achter te komen hoe ze over een meisje als Loulou dacht.
Mary’s ernstige, groote oogen keken hem even peilend aan.
„Wij Hollandsche meisjes zijn wel héél anders,” zei ze langzaam.
„Ze laat zich niet in de kaart kijken,” amuseerde hij zich in stilte.
„Neen,” sprak hij haar tegen, „u moet nu niet wij Hollandsche meisjes zeggen en ze zoodoende allen over één kam scheren. Het jonge schilderesje, uw landgenoote, is weer heel anders dan u, veel opgewekter, ze neemt het leven veel gemakkelijker.”
„Maar u zult haar toch niet kunnen vergelijken met juffrouw Tournelle,” zei Mary voorzichtig, het toch niet kunnende verkroppen, dat een van haar landgenootjes vergeleken zou worden met een meisje, dat ze zulk een nietsnut vond, als Loulou.