48
koffer ontpakt had en al de aardige japonnen op kleerenhaken in de groote spiegelkast gehangen had, rusten op den divan, die voor het bed stond.
Maar ze kon den slaap niet te pakken krijgen. Alle indrukken van de reis woelden door haar hoofd.
Ze stond weer op, verfrischte haar slapen met eau de cologne en sloeg dan de zware overgordijnen op om in het donker naar buiten te kijken.
Waar ze keek, op alle étages, die rondom de cour liepen, scheen hel licht. Vlak over haar raam keek ze in een kamer, waarvan de gordijnen open waren en de bewoonster, in weelderige onder-kleeren, bezig was haar toilet in orde te brengen.
„Neen, maar, zooiets!” dacht Mary, toen ze zag, hoe het vrouwtje, dat klein en gracieus was, zich vol ijver poederde en daarna haar oogleden met een stift bewerkte.
Op een andere kamer, ook al met open gordijnen, was een hel-blond meisje, in onderkleeren, bezig met kamer-gymnastiek.
„Geweldig!” prevelde Mary, „wat is die lenig!” en ze volgde vol belangstelling het blonde meisje, dat haar lichaam in alle mogelijke bochten wrong en toen ontelbare keeren met haar armen maaide, of ze aan het hout hakken was.
„Die zal geen angst voor d’r lijn hoeven te hebben,” lachte Mary in zichzelf en ze schoof haar gordijnen zorgvuldig dicht.
Net had ze zich weer neergelegd, toen een vreemd geschuifel aan de kamerdeur en een geluid of er iets neerviel haar deed opschrikken. Angstig keek ze naar de kamerdeur, waar ze opeens een