35
ons stel zorgen.”
„Hoe zit het met je garderobe?” vroeg Lodewijk. „Denk je er aan, Parijs is chique en aangezien ik meteen van de gelegenheid gebruik maak eenige zaken-relaties te bezoeken, zullen die, als ze hooren, dat we met ons drieën zijn, ons zeker uitnoodigen hen te komen bezoeken en dat zijn deftige families, hoor!”
„Dan zeg je niet, dat wij er ook zijn,” stelde Mary voor, die er tegen op zag in een vreemd land bij menschen op bezoek te gaan, die ze niet kende.
„Als ik dat verzwijg, vragen ze me alleen en leggen beslag op me. Ik moet dan in hun auto toeren en naar de opera met hun. Dat ging ook zoo als vader en moeder in Parijs waren. En buitendien, vind ik het wat aardig hen mijn zusje voor te stellen.”
„Ik ben niet in tel,” deed Walter quasi be-leedigd.
„Jij!” plaagde Mary, „je zult eens zien, hoe ’n furore je maakt bij de Parisiennes. Je ziet er zoo gezellig oker-achtig uit, net een sinjo en je weet, het is mode er in het najaar verbrand uit te zien.”
„Wat ben jij op de hoogte! Waar haal je al die wijsheid vandaan?”
„Uit het Fransche modeblad waar ik op geabonneerd ben en waaruit ik de robes denk te halen, die ik tezamen met juffrouw van Santen, onze onsterfelijke huisnaaister in mekaar zal flansen, om niet de kans te loopen, dat Lo’s zaken-relaties den neus verachtelijk voor me optrekken en elkaar
3*