19
Hoe hadden ze haar taak vergemakkelijkt, de jongens. Waren ze niet met alles tevreden, zelfs met dat, waarvan ze voelde, dat het nog niet was, zooals het wezen moest.
Met de huishoudster was ook het tweede meisje weggegaan en juist die was zoo’n handige hulp, die het klappen van de zweep in alle opzichten kende, want Mary’s moeder had haar, toen ze als kind in dienst kwam, gevormd tot een bruikbare kracht.
Opgestookt door de huishoudster, die danig het land had, dat ze het gezin moest verlaten, waar ze anderhalf jaar de schepter had gezwaaid, had het meisje met de noodige praats gezegd, dat ze niet bliefde gecommandeerd te worden door de juffrouw.
Mary deed nog eenige pogingen om haar te overtuigen, dat ze haar niet zou commandeeren, maar met haar om zou gaan, als haar moeder het gedaan had. Maar het jonge ding, trotsch op de voorkeur van de huishoudster, verkoos met die mede te gaan in de nieuwe betrekking waar zij kwam.
Zoo stond Mary dus plotseling met een nieuwe kracht, die van toeten noch blazen wist, voor alle huiselijke bezigheden en voelde ze aan den lijve, dat het heel wat anders was in theorie een huishouden te voeren, dan in de praktijk.
Het keukenmeisje, een goed en gewillig dorpsmeisje, hielp haar zooveel mogelijk, maar deze was gewend alleen te koken en wat lichte bezigheden te doen, terwijl verder alles wat tot de werkzaamheden in de groote villa behoorde voor rekening van de tweede meid kwam.
2*