Het hol van Kaan

Titel
Het hol van Kaan

Jaar
1919

Pagina's
253



,,’t Is een draaimolen in stukkie’s,” zegt Ambro. „Die moet vast opgezet worden op de Veemarkt. Daar gaan we heen, knullen!”

Boven op den wagen zit een kerel in een zwart en rood gestreepten trui, die als een Romeinsch wagenmenner op al het kleurrijke houtwerk troont.

„Hort, hort,” vuurt hij de paarden aan, terwijl hij de zweep laat knallen.

Einkelijk gaat de wagen in een flinken gang voort.

De kluit helpers laat los en de jongens hollen den wagen achterna, want ze voorvoelen, dat het opzetten van den draaimolen een bron van groot genot voor hen zal opleveren.

Nu zijn ze de Hugo de Grootstraat genaderd. In de verte zien ze al heel wat toebereidselen voor de kermis.

Op de veemarkt ontdekken ze echter iets wat hun harten met vreugde vervult en ze het opzetten van den draaimolen weer geheel doet vergeten.

Daar staan aan de ijzeren hekken, waar anders op marktdagen de koeien tusschen staan, de dieren vastgebonden die een deel van het hippodröme zullen uitmaken.

Er zijn groote en kleine paarden, poney’s en ezels. Maar... er is ook, en dit is voor de jongens een voorwerp van groote bewondering, een kameel!

„Wat een beest toch,” zegt Chris.

„Nou, ik vind, dat ie er sufferig uitziet” zegt Ambro. „Een groot verschil met zijn collega uit den Dierentuin.”



222

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.