Mieke van 'De Klaproos'

Titel
Mieke van 'De Klaproos'

Jaar
1933

Pagina's
194



43

en kan geen enkelen droom navertellen, want ik heb ze eenvoudig niet. Is u altijd zoo’n droomster geweest?”

„Ja, al van m’n prilste jeugd. Ik speelde nooit met poppen, omdat mijn eigen droom-kindje zooveel mooier was, dan die akelige, starre dingen. En ik had een droom-huis en een droom-man en die man, Mieke, heusch, die leek op mijn eigen man. Is dat niet grappig?”

„Ja, ongeloofelijk grappig.”

„Ik sprak soms over m’n kindje en dan keken ze me gek aan. Naderhand heb ik er altijd over gezwegen. Op kostschool vonden de meisjes uit, dat ik een bepaalde houding had, als ik aan het droomen sloeg en was het: „O, Nini droomt weer! ze legt haar vinger tegen d’r lippen.” Nu betrap ik me er wel eens op, dat ik het doe en dan schud ik mezelf wakker.”

„Wie weet gaat uw kindje ook lijken op het droomkindje,” zei Mieke zacht.

„Hoe weet je, Mieke?”

„Dè Maar’-bode!”

„O, wat een klapekster! en ze had me zóó beloofd te zwijgen.”

„Och, ze is er zoo vol van en ze kwam bij moeder om een modelletje ... O! wat ben ik een stommerd! nu ben ik een klapekster!”

Maar Nini, de wijsvinger tegen de lippen gedrukt, hoorde haar niet. Ze droomde van het kindje dat komen moest en dat geboren zou worden als het lente was. Het kindje, dat zou lijken op haar .droom-kindje.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.