„Tine, zal ik je eens ’n goeden raad geven,” zei Juffrouw Bersma.
„Vraag of Mevrouw Cortelingen de zaak wil bepleiten.”
„Dat is een idee,” juichte Tine.
„Een reuze-idee, moeke!” riep Leo blij. „Als die er voor is, geeft de Pipa onmiddellijk z’n toestemming.”
„Heb je haar erover geschreven ?” vroeg Juffrouw Bergsma.
„Ja, natuurlijk,” zei Tine. „Ze is de eenige buiten Wim, Dé en Ernst’s moeder die het weet. Ze schreef me zoo’n hartelijken brief terug en hoopte zoo voor ons, dat vader z’n toestemming zou geven.”
„Nu, dan zou ik haar vragen, eens ’n paar daagjes over te komen. Je zult zien, dat je vader er haar over spreekt en dan is zij zeker in staat, hem tot andere gedachten te brengen.” „Ik vind ’t zóó naar, dat vader zoo over een artist denkt. Hij scheert ze allen over één kam,” zei Tine op verdrietigen toon.
„Als hij jouw Ernst maar eerst goed leert kennen,” zei Karel hartelijk.
„Schat van een Kraalemans,” zei Tine, terwijl ze hem over z’n donkeren krullebol streek.
„Hoe fijn zegt hij dat, jouw Ernst”.
„Wel ja, zus, kop op, alles zal goed komen.” zei Leo opgewekt.
71