droom! Nu niet. . nu heeft ze altijd verder, altijd tot het einde, aan alles wat gebeurd is moeten denken, wilde ze of niet. . nu ziet ze altijd weer bij het hekje, waarachter de sneeuw van dagen ligt hooggetast onbesmet, in zachte, luchtige rondingen, omdat in die smalle lengte tusschen twee deuren schier nooit iemand loopt, het lage sleetje staan met den kleinen Levie erin — hij is nu al vier maanden dood — tot aan zijn bleeke ge zichtje rondom ingestopt, zoet en geduldig, stil kijkend met zijn groote bruine oogen in het lantaarnlicht. . . . juist dien avond heeft ze op zijn oogen gelet, de donkere ballen glommen zoo mooi toen het licht erin viel. ... nu ziet ze altijd over dat sleetje gebogen den ouden Zadoks met dien vreemden, nagemaakten dikken buik — want juist den laatsten tijd werd Zadoks, zeiden de menschen, mager, — en dat gezicht zoo bleek, alsof hij sterven ging. ... nu moet ze altijd van zichzelf herdenken, het woelen in haar en die angst en dat gevoel alsof de heete melk weer uit haar maag naar boven wriemelde.... en hoe ze dacht dat ze neervallen zou, als ze het niet uitschreeuwen mocht, hem waarschuwen, tegenhouden.... en hoe ze toch niet dorst omdat ze begreep dat Zadoks nooit mocht weten, dat zij daar is geweest en alles heeft gezien.... haar schrik dat zulke dingen konden. .. . niet alleen in boeken en in de krant, maar in wezenlijkheid, konden worden gedaan door menschen die zij kende.
Tien maanden bijna heeft ze dat alleen diep in zich gedragen, dag in, dag uit, door winter, voorjaar en zomer heen, dat ze er niet over spreken mocht, dat ze er niet aan roeren dorst, dat het daar maar lag en niet minderen, niet weggaan kon.... en nu is het bijna voorbij. Nu raakt zij het kwijt, nu raken ze het allebei kwijt, oude Zadoks en zij. . . . want over drie dagen is het Joum-Kippoer. Een heel andere herfst dan verleden jaar. .. . Toen de bruiloft van Pinchas Lezer, toen
71