bracht. En het was er, zegt vader altijd, net als bij hun eigen moeder, en toch uren ver weg, en het rook er precies zoo in dat verre huis, en ze hadden er bijna net zoo een inizrach, en het boekenrekje met de teli 1 les, hing er ook aan roode koorden tegen den muur: Ja, de mezoezo is lief, een vriendelijk teeken, hij meent het goed.. en de ster. .
Als ze het moeder vroeg, zou moeder dan weer hetzelfde antwoorden als toen ze zoo graag op Sint-Maar-tens-dag met lampionnen wilden loopen? Chanoeka was hun lichtjes-feest, zei moeder toen, mooier, blijdcr, heiliger! Ze spraken dat moeder niet tegen, ze wilden enkel weten: waarom niet alle twee? Waarom niet Sint-Maarten eerst en daarna Chanoeka? Toen heette moeder dat onmogelijk, Sint-Maarten en Chanoeka hoorden niet bijeen, een Joodsch kind mocht ze maar nauwelijks in één adem noemen. De één had nu eenmaal dit, de andere dat. . elk mensch het deel dat hem was toebedeeld. Kiezen of deelen. . zei moeder; en toen ging ze weer door met strijken. .
Kiezen of deelen. . is het met de Ster en de Mezoezo zooals met Sint-Maarten en Chanoeka. . kan geen mensch ze allebei hebben.. mag een Joodsch kind ze eigenlijk niet in één adem noemen? Ze hoeft het moeder niet eens te vragen, het zal wel weer precies hetzelfde zijn. Jammer! Want wie Ster en Mezoezo beide had, die zou toch wel heel gelukkig wezen.
59