beuren: het huppelen langs de banken met de rollen in heel mooie wikkels onder het zingen van de blijde, heilige Simchas-Touro-wijs en telkens als die twee woorden komen wordt er viermaal, op elke lettergreep ééns, met de siertorens gerinkeld en dat is juist alsof er vier handen vol zilveren zaad door de sjoel worden heengeworpen en moeder zegt het zelf óók: dat gaat een mensch door alles heen. Sim-char Tou-ro, Sim-chas Tou-ro. . zoo dansen en zingen dan de mannen. En daarna komen de kinderen in sjoel om hun lekkers te halen, de meisjes zoo goed als de jongetjes en zelfs de vrouwen mogen op dien dag een oogenblikje in de mannensjoel wezen en iedereen lacht en praat — want het is immers de „Vreugde der Wet!” — en de vaders nemen hun kleine kinderen op den arm en laten ze eventjes aan de siertorens raken, de zilveren belletjes rinkelen dan een beetje en de „goosen Touro” deelt de zakjes lekkers uit. De goosen Touro.. dat is overmorgen Pinchas Lezer. Maar morgen is het óók al Jom-tof en morgen is bovendien de eigenlijke feestdag van Pinchas Lezer, morgenmiddag worden ze in de loofhut onthaald en dan zal het uitkomen van de broek. .
De kinderen moeten heel vroeg in den middag komen, en mogen niet al te lang ook blijven — ze zijn vijftig jaar getrouwd en dus heel erg oud — want daarna komen nog al de groote menschen.
Altijd heeft Pinchas Lezer de mooiste loofhut van de heele kille, maar dit jaar is hij nog meer dan anders versierd, tot rondom den ingang zijn de bloemen gestoken, hangen de groene loofslingers en alles waait zachtjes in den wind. Tegen den achterkant van zijn huis, op het groene bleekje, tusschcn de dalia’s heeft hij zijn loofhut gebouwd en vandaag belt er niemand aan de mooie, bruine deur, iedereen komt er regelrecht het steegje door en langs den dikken grijzen regenbak op af. Ze wonen en ze eten daar acht dagen lang, maar
40