„Vous avez pris 1’Alsace et la Lorraine.
En van het andere, nog veel mooiere, dat zoo droevig klinkt:
„Adieu adieu, ma belle France.
„France” beteekent Frankrijk, maar het klinkt veel mooier. En dan te denken dat ze arme-lui zouden zijn! Maar de juffrouw kon dat niet allemaal weten! Of. . ? Neen toch. . neen! Daar zal de juffrouw toch niet zijn achter gekomen? Of toch..? Hè, haar mond voelt droog van den schrik. . als het nu toch eens uitgekomen was. . het geheim, het geheim van Stoffels!
Rrt.. ging het door haar hoofd., en er was toch niets dan moeder, die tikte tegen de ruit. Binnenkomen en brood-eten moet ze en dan naar ’t Joodsche school. Zal ze het nu. . zal ze het nu maar niet dadelijk vragen? Dat ze er toch niet eerder aan hebben gedacht, geen van allen.
„Moeder. . zou het kunnen zijn. . dat de brief niet is gekomen. . om dat van.. Stoffels?”
Met het half-uitgevouwen servet in de hand blijft moeder staan en kijkt peinzend voor zich uit door ’t raam.
„Heb jullie daar dan met anderen over gesproken?”
O neen! Zij niet! Maar Stoffels zelf misschien. .?
Dat gelooft moeder niet.
Ja. . wie dan? Maar je kan het nooit weten! Want komen niet, in boeken, de diepste geheimen juist op de laatste bladzij altijd uit en wel op een manier, waaraan niemand zou hebben gedacht? Soms doen de kraaien het. Ja wel, in sprookjes, niet echt, dat weet ze natuurlijk wel, dat hoeft moeder haar niet te zeggen..
„Zou het kunnen..?”
Maar vrouw Komeijn roept uit de schuur om moeder, het is waschdag vandaag en nu heeft moeder
215