noeka-wijzer, als groote broer gelijk heeft! — al zijn de bakjes ook leeg, al glimmert het ter nauwernood, toch een zoet gevoel om het hart teweeg: het duurt niet meer lang of het is weer avond, dan branden de lichtjes opnieuw en mooier, en alle schijnselen zijn anders dan den vorigen dag.
Ze hebben vandaag even gekibbeld op de stoep van de school, of het nu al de vijfde of nog maar pas de vierde avond is —, toen ging daar gelukkig juist Kaas voorbij, met een klok onder zijn arm, die hij zeker had gerepareerd en nu terugbrengen ging —, hem hebben ze het gevraagd. Er liepen genoeg andere menschen in de straat, maar niemand konden ze het vragen, want niemand wist immers iets van Chanoeka —, alleen zij-beidjes en Levie Kaas.
Ja —, jammer genoeg —, het is alweer de vijfde avond. Nu begint het wel op zijn allermooist te worden —, maar nu is tegelijk ook al meer dan de helft voorbij. Of precies de helft? Want de dag telt niet mee. Daar gingen ze bijna weer over twisten!
Het heeft vandaag al gesneeuwd en weer geregend, eerst gevroren en toen gedooid, nu doet het alles tegelijk en alles door elkaar. Op de jas van Levie Kaas, vlak bij den schouder, versprong een smeltende sneeuwvlok tot prachtige, harige sterretjes en pluizige pijltjes, zoo vlug als een vuurwerk en daardoor heeft het kleine meisje haast niet gehoord, wat Levie Kaas allemaal zei —, want die sneeuwvlok wist natuurlijk niet dat zij naar het getoover keek. ... en ineens moet ze het overdenken, hoeveel duizenden, ja misschien wel millioe-nen, wondermooie tooverdingen altijd door en overal gebeuren zonder dat iemand ernaar kijkt. Het is om duizelig te worden, ze voelt een heete prikkeling over haar voorhoofd en ze kan even niets zeggen.
Het is al donker geworden.... vlak langs ze smakken zware klompen door het sneeuwsop heen, dat ze
16