dicht en op haar rug, armen en beenen wijd-uit en het is net alsof ze niets onder zich heeft, alsof ze zweeft.... „Zoet” noemen de menschen enkel wat je proeft in je mond, suiker of koek, maar dit is evengoed zoet, niet in je mond, maar in je heele lijf, dit stilliggen en voelen dat je beter bent, omdat niets aan je meer gloeit of mat of pijnlijk is... .
Zooeven kwam moeder vragen of ze straks wat bouillon met een versch eitje hebben wil... . ja zeker, ja stellig, ze wil dolgraag bouillon met een versch eitje, straks, ze wil het wel nu. ., ze wil ook wel een krente-broodje, ze wil een peer, ze wil alles, ze heeft honger!
Zal ze een boek om te lezen vragen of eerst nog een beetje kijken naar al haar kennissen, die op de grijze planken wonen? Dag uitgerekte ooievaar, dag hobbelkoe, dag bange Indiaan in je schommelschuit, dag dikke ijsbeer met je varkenssnoet! En waarom zou ze de deur, die moeder sloot, niet weer eens openstooten en rondzien in het kamertje? Het alkoof is donker en rommelig opgepropt, de gordijnen naar dien kant laat ze dus maar dicht, maar door het raam komt de zon en ook nog wel een beetje geluid, al zitten alle buren in de ochtendkerk. Maar straks komen ze thuis en dan ziet zij ze voorbij gaan en dan legt ze haar kussen over de beddeplank en haar wang erop, armen en beenen en lijf lekker warm onder dek. . want het is koud, al schijnt vandaag de zon. .. .
Nog voor ze de oogen heelemaal open heeft, weet ze dat het schemeravond is — ze voelt de schemering om zich heen, en ze hoort de schemering in de geluiden van de straat, maar even al ligt ze met de oogen wijd open zich sterk bezinnen, eer langzaam in haar opengaat het weten dat het Zondag is, dat ze ziek was, en dat ze dadelijk na haar bouillon-met-ei moet zijn in slaap gevallen....
Maar nu wil ze niet langer slapen.. het huis is zoo
181