„Naar je plaats....” en nu drijft de meester haar voor zich uit en weer moet ze draven, zóó als hij stapt, naar de bank terug.
Straks krijgt ze een briefje mee naar huis om de lei, die moet ze zelf betalen. Dat doet ze misschien met moeder, zonder vader af en dat is dan het aller ergste niet. .. . neen, het andere. .. . dat de vogel-neuskop haar niet vertrouwde, en haar beleedigde....
Beleedigde... . maar toch, hij deed het juist omdat hij haar opstel zoo goed vond en niet kon gelooven dat zij zonder boek. ... hij deed het ook juist toen ze precies dezelfde woorden gebruikte als de les in het boek.... Het was eigenlijk de grootste, de mooiste pluim, die ze krijgen kon, als je het goed nagaat!.... Ja, maar daarom deed hij het niet. ... en ze hoeft volstrekt niet minder boos op hem te zijn.... Ja, maar, het was toch een geweldige pluim en als ze dat bedenkt, dan kan ze zoo boos niet wezen. ...
Vreemd, dat iemand je met één-en-hetzelfde tegelijk zoo vleien en zoo beleedigen kan!
177